Belastingwijzigingen 2026: wat betekent dit voor ondernemers en vermogenden?
Per 2026 verandert er op meerdere plekken tegelijk iets in de fiscaliteit. Dat voelt soms als “kleine schuifjes”, maar in de praktijk kan het nét het verschil maken tussen een plan dat klopt en een plan dat ongemerkt begint te lekken. In deze blog licht ik de onderdelen toe die ik vooral relevant vind voor ondernemers en vermogende particulieren. Het gaat om een overzicht van hoofdlijnen; details en voorwaarden bepalen uiteindelijk de uitkomst. Wil je het volledige document bekijken. Belangrijkste wijzigingen belastingen 2026
Inkomen (box 1): eerder “duurder” door beperkte indexatie
In 2026 wordt de inflatiecorrectie in de inkomstenbelasting slechts gedeeltelijk toegepast. Dat betekent dat grenzen en afbouwpunten minder hard meestijgen. Het effect: je komt sneller in een hogere schijf en je merkt eerder dat heffingskortingen afbouwen. Ook de schijfgrenzen en tarieven worden aangepast. De kern: bij midden- en hogere inkomens kan het netto-effect groter zijn dan je verwacht, juist omdat meerdere regels tegelijk verschuiven. Mijn praktische advies: kijk opnieuw naar de timing van inkomen (bonus, winst, uitkering), aftrekposten en pensioenopbouw. Niet om alles om te gooien, maar om de regie te houden.
Ondernemers: zelfstandigenaftrek daalt verder
Voor IB-ondernemers is dit één van de meest voelbare wijzigingen: de zelfstandigenaftrek gaat opnieuw omlaag. Dat is niet alleen “minder voordeel”, het is vooral: structureel een hogere belastingdruk bij een gelijkblijvende winst. Daarmee wordt het nóg belangrijker om je ondernemersinkomen, privé-onttrekkingen en reserveringen samenhangend te bekijken. Zeker als je winst schommelt of als je nu al scherp stuurt op cashflow.
Box 3 en vastgoed: familieverhuur met lage huur wordt kwetsbaarder
Voor vermogende particulieren met vastgoed in box 3 springt één wijziging eruit. Bij verhuurde woningen met huurbescherming wordt de waarde in box 3 vaak bepaald met de leegwaarderatio (een percentage van de WOZ-waarde, afhankelijk van de huur). Vanaf 2026 geldt: je mag die leegwaarderatio niet meer toepassen bij verhuur aan een gelieerde partij (meestal familie) tegen een niet-marktconforme (te lage) huur. Dit is typisch zo’n maatregel die in familiesituaties hard kan binnenkomen. Denk aan ouders die een woning “voor een zachte prijs” aan een kind verhuren, of een woning die binnen de familie blijft om praktische redenen. De intentie is vaak goed. Fiscaal wordt het vanaf 2026 sneller spannend. Praktisch betekent dit dat je eerder wilt toetsen of de huur nog verdedigbaar is, hoe de afspraken contractueel zijn vastgelegd en welke alternatieven je hebt als je wilt blijven ondersteunen, maar wel binnen de spelregels.
Wonen in box 1: Wet Hillen wordt sneller afgebouwd
Heb je weinig of geen eigenwoningschuld, dan kan de afbouw van de Wet Hillen relevant zijn. Die afbouw gaat sneller. Dat is meestal geen “gamechanger” op zichzelf, maar het kan wel meetellen in je totale netto-plaatje, zeker als je al aan het optimaliseren bent.
Auto van de zaak: EV-voordeel kleiner en youngtimer strenger
Voor zakelijke rijders verandert er in 2026 meerdere dingen tegelijk. De korting in de motorrijtuigenbelasting voor elektrische auto’s wordt kleiner. Voor plug-in hybrides verdwijnen voordelen. Ook de bijtelling voor elektrische auto’s schuift: de korting wordt kleiner, en het voordeel geldt tot een lagere drempel. Daarnaast wordt de youngtimerregeling versoberd voor auto’s die pas vanaf 2026 de 15-jaarsgrens bereiken (met overgangsrecht voor bestaande gevallen). De kern: 2026 is een goed moment om mobiliteit opnieuw door te rekenen. Niet alleen de bijtelling, maar ook MRB, gebruik, laadkosten en het vervangingsmoment. Als je dit goed doet, sluit je keuze aan op je bedrijfsvoering én op je privé-planning.
BTW en vastgoed: logies naar 21% en herziening bij kostbare diensten
Ben je ondernemer in verblijf/logies, dan is dit direct voelbaar: het btw-tarief op logies gaat omhoog naar 21%. Ook komt er een btw-herzieningsperiode van vijf jaar voor bepaalde kostbare investeringsdiensten aan onroerende zaken. Voor eigenaren van recreatief onroerend goed zal dit een verlaging van de opbrengsten kunnen inhouden door de gestegen prijzen. Dit zijn onderwerpen waarbij uitvoering en administratie net zo belangrijk zijn als de regel zelf, zeker bij verbouwingen, renovaties of projectmatig vastgoed. Voor woningen die je niet zelf langdurig gaat bewonen (belegging) daalt de overdrachtsbelasting. Dat lijkt meteen aantrekkelijk. Maar timing blijft alles. De overdrachtsbelasting is één knop. Financiering, huurpositie, box-3-effecten en risico’s bepalen uiteindelijk of het in jouw situatie klopt. Eerst rekenen, dan kopen.
Schenk- en erfbelasting: meer tijd voor de aangifte, BOR complexer
Er komt meer tijd om aangifte erfbelasting te doen. Dat is in de praktijk prettig: meer ruimte om zorgvuldig te inventariseren en te waarderen, vooral bij complexere nalatenschappen. Ook verandert de verwerking van schenkingen kort vóór overlijden: minder dubbel aangiftewerk, maar wél verwerken in de erfbelastingaangifte. En bij de BOR (bedrijfsopvolgingsregeling) wordt onbedoeld gebruik verder aangepakt. Voor ondernemersfamilies is dit typisch zo’n onderwerp waar je vooruit wilt kijken. Niet omdat het morgen misgaat, maar omdat je met tijd aan je kant betere keuzes kunt maken.
Wat je nu praktisch kunt doen
Als je ondernemer bent of vermogen hebt in box 3, is dit een logisch moment om 2026 even “door jouw planning heen” te leggen. Heb je vastgoed (zeker familieverhuur), een auto van de zaak, een groter investeringsplan, of spelen schenken/erven en bedrijfsopvolging een rol? Dan wil je vooraf weten waar de gevoeligheden zitten. Zodat je keuzes maakt met zekerheid, en niet omdat regels je ineens inhalen. Als je wilt, maak ik van jouw situatie één overzichtelijke berekening met de belangrijkste keuzeopties naast elkaar. Dat geeft rust én duidelijkheid.