Nieuwe belasting op vermogen vanaf 1 januari 2028
Inleiding: waarom deze nieuwe wet?
Al jaren klinkt er kritiek op de manier waarop Nederland belasting heft op vermogen in box 3. Spaarders en beleggers moesten belasting betalen over een rendement dat ze vaak helemaal niet behaalden. Zelfs in tijden van historisch lage spaarrentes werd nog uitgegaan van een fictief rendement van soms wel 4%. Die oneerlijke situatie leidde tot rechtszaken — en de Hoge Raad gaf de belastingbetaler gelijk.
Als reactie komt het kabinet nu met een fundamentele wijziging: de Wet werkelijk rendement box 3. Deze wet beoogt meer rechtvaardigheid, door de belasting voortaan te baseren op het werkelijke rendement op vermogen.
Van forfait naar feitelijk
De belangrijkste verandering is de overstap van een forfaitair stelsel naar een systeem dat het werkelijke rendement belast. Niet langer een gemiddeld of verondersteld percentage, maar het daadwerkelijk behaalde voordeel telt. Denk aan ontvangen rente, dividend, huur en koerswinsten. Zelfs waardestijgingen van beleggingen die je nog niet hebt verkocht, kunnen jaarlijks worden belast.
Voor vastgoed en aandelen in startende ondernemingen geldt een uitzondering: daar wordt pas belasting geheven op het moment dat je het bezit verkoopt. Deze aanpak heet vermogenswinstbelasting. Voor andere bezittingen geldt een vermogensaanwasbelasting, waarbij ook ongerealiseerde winsten belast worden.
Wat verandert er concreet?
Waar je nu nog belasting betaalt op basis van je vermogen op 1 januari en een fictief rendement, kijkt het nieuwe systeem naar je werkelijke inkomsten en waardeveranderingen gedurende het jaar. Ook kosten mogen deels worden afgetrokken, zolang ze direct verband houden met het vermogen. Verder wordt het heffingvrije vermogen vervangen door een heffingsvrij rendement van 1.800 euro per persoon per jaar. Daarnaast wordt verliesverrekening geïntroduceerd: als je in een jaar verlies lijdt, kun je dat verrekenen met toekomstige winst.
Het belastingtarief blijft overigens gelijk op 36%, maar de manier waarop het belastbare inkomen wordt berekend verandert dus fundamenteel.
Wat betekent dit voor jou?
Voor spaarders pakt de nieuwe regeling vaak gunstig uit. Wie weinig of geen rente ontvangt, betaalt straks ook weinig tot geen belasting. Beleggers krijgen daarentegen te maken met een complexere aangifte. Waardestijgingen van aandelen worden jaarlijks belast, ook als je ze nog niet hebt verkocht. Vastgoedbezitters profiteren van een uitstel van belasting tot het moment van verkoop, maar worden wel jaarlijks belast op ontvangen huurinkomsten en het eigen gebruik van onroerend goed.
Let op: de Belastingdienst gaat meer gegevens opvragen en controleren, dus goede administratie wordt belangrijker dan ooit.
Wanneer gaat dit in?
De wet is bedoeld om in te gaan op 1 januari 2027. Tot die tijd geldt een aangepast stelsel, waarbij belastingplichtigen die kunnen aantonen dat hun werkelijke rendement lager is dan het forfait, vermindering kunnen krijgen. Toch is het verstandig om nu al te kijken wat de nieuwe regels voor jouw situatie gaan betekenen.
Wat kun je verwachten in de komende blogs?
In deze blogserie nemen we je mee door de vijf belangrijkste categorieën binnen box 3:
-
Beleggen
-
Spaargelden
-
Obligaties en leningen
-
Onroerend goed
-
Overige bezittingen zoals crypto, contanten en verzekeringen
Elke blog laat zien wat er verandert, wat dat betekent voor jouw portemonnee en waar je op moet letten.