Belasting over vermogen vanaf 1 januari 2023 in BOX 3

Voor de jaren 2023, 2024, 2025 en 2026 geldt overbruggende wetgeving die is gebaseerd op het rechtsherstel. De belastingdienst wil in 2026 een nieuwe regeling voor vermogen gereed hebben, uitgaande van reële inkomsten inclusief waardestijging. Uit de Kamerbrief 9 februari 2023 kan worden afgeleid dat werkelijk rendement in 2026 nog niet haalbaar is en dat het op z’n vroegst 2027 wordt. Er wordt zelfs getwijfeld of dit überhaupt haalbaar is. Er wordt een voorzet gegeven voor het continueren van de heffing op vermogen op basis van een forfaitair stelsel. Gedacht wordt aan een forse uitbreiding van vermogenscategorieën met afzonderlijke (meerjarige) forfaits.

Het kabinet heeft zijn gedachten laten gaan over een verfijning van de forfaitaire spaarvariant en een aantal opties gepresenteerd, zie Kamerbrief verfijning box 3, 26 april 2023.
Het kabinet is van plan sowieso de volgende twee aanpassingen in te voeren:
1) aandelen in het vermogen van een VvE en het geld op een derdenrekening van een notaris gaan naar de categorie banktegoeden en
2) het defiscaliseren van onderlinge vorderingen en schulden van fiscale partners en tussen ouders en minderjarigen (als het inkomen aan de ouders wordt toegerekend en in dezelfde aangifte valt). Deze maatregelen zullen met terugwerkende kracht per 1-1-2023 ingaan.
Overwogen wordt om het forfaitaire rendement voor bepaalde vorderingen gelijk te trekken aan dat voor schulden. Met betrekking tot vastgoed worden meerdere opties onderzocht, waaronder ook overheveling van box 3 naar box 1-ROW.

Tijdens overleg met de Eerste Kamer heeft de staatssecretaris de volgende percentages voor 2023 genoemd op basis van de CPB-verwachtingen voor 2023:
sparen 0,36% (voorlopig);
overige bezittingen 6,17% (definitief);
schulden 2,57% (voorlopig).

Het heffingsvrije vermogen bedraagt in 2023 €57.000. Op het recht van vruchtgebruik op banktegoeden geldt ook het percentage voor banktegoeden. De wetgever wil met het forfaitaire rendementspercentage voor banktegoeden zoveel mogelijk bij de actualiteit laten aansluiten. Daarom is dit pas na afloop van het belastingjaar bekend. Deze percentages worden binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar bekend gemaakt. Voor de voorlopige aangiften moet daarom van een voorlopig cijfer worden uitgegaan, net zoals de winst van ondernemers die ook pas na afloop van het jaar bekend is. Het voorgaande geldt ook voor het forfaitaire rendementspercentage voor schulden.

Als je in obligaties belegt is het te overwegen om het geld op een deposito te stallen. Bankdeposito’s behoren tot de banktegoeden. Men kan daarom beter zijn geld vastzetten op deposito (laag forfaitair rendement) dan in obligaties (hoog forfaitair rendement).

    Contact opnemen

    Benieuwd of uw wensen en doelstellingen financieel haalbaar zijn? Plan direct een vrijblijvend kennismakingsgesprek in.

    Financiële Planning Specialist

    Bronsweg 7

    8211 AL Lelystad