Belastingdienst publiceert toetskader rente bij familiehypotheek (deel 3)
De belastingdienst toets de rente bij een familie hypotheek aan de hand van een aantal criteria. Is de betaalde rente van een familiehypotheek volledig toe te schrijven aan de eigen woning of zijn er bestanddelen in de rente die hier geen deel van uitmaken. Met andere woorden, is de rente van een familiehypotheek volledig aftrekbaar of slechts voor een deel. In deze bijdrage publiceren we de tekst (toets 3) van de belastingdienst en in vetgedrukt bespreken we het toetskader. We hebben toetscriterium 1 en toetscriterium 2 al in voorgaande blogs besproken.
Toets 3: Ziet een deel van de betaalde rente op andere rechten of verplichtingen?
Rente is de vergoeding die iemand moet betalen in ruil voor de terbeschikkingstelling van de hoofdsom. In het besluit van 10 juni 2010, nr. DGB2010/921 (Stcrt. 2010, 8462), wordt in de onderdelen 9.5 en 9.6 ingegaan op situaties waarbij de rentevergoeding niet alleen betrekking heeft op de terbeschikkingstelling van de hoofdsom. Een betaling die door partijen ten titel van rente is overeengekomen, hoeft fiscaal niet altijd te worden aangemerkt als eigenwoningrente. Door het geheel van rechten en verplichtingen van de overeenkomst van geldlening kan de betaling deels zien op andere rechten of verplichtingen en wordt dat deel van de rentevergoeding aan de geldgever niet aangemerkt als eigenwoningrente. Bij de beoordeling van familieleningen is in deze toets dus de vraag of een deel van de rente ziet op andere rechten of verplichtingen. Als daarvan geen sprake is, kun je verder naar toets 4. Indien de rente deels wel ziet op andere rechten of verplichtingen moet een splitsing worden gemaakt tussen het deel dat ziet op de vergoeding voor het ter beschikking stellen van de hoofdsom (in beginsel kan dit worden aangemerkt als eigenwoningrente, tenzij het niet reëel is, zie toets 4) en het deel dat ziet op andere rechten of verplichtingen en niet als eigenwoningrente kan worden aangemerkt (niet aftrekbaar). Kortom, hetgeen ten titel van rente wordt betaald, wordt voor de inkomstenbelasting niet per definitie volledig als eigenwoningrente (een vergoeding voor de terbeschikkingstelling van de hoofdsom) aangemerkt. In deze toets moet worden bepaald of de renteopslag onderdeel uitmaakt van de overeenkomst van geldlening en of er dus sprake is van een renteopslag in verband met een gebruikelijke variabele.
Kind, de geldnemer, en vader, de geldgever, spreken af dat het kind het recht heeft om de lening te allen tijde volledig boetevrij af te lossen. Hiervoor komen ze een hoger rentepercentage overeen. Het recht om op die manier te kunnen aflossen is geen gebruikelijke variabele die onderdeel uitmaakt van de overeenkomst van geldlening. Dit is een extra recht, waarvoor extra betaald moet worden, terwijl daar mogelijk helemaal geen gebruik van wordt gemaakt. Indien de renteopslag hoger is dan 0,2%, kan de renteopslag niet worden gezien als eigenwoningrente. Wellicht ten overvloede: de renteopslag kan ook niet aangemerkt worden als kosten van geldleningen die behoren tot de eigenwoningschuld. Tot die kosten van geldleningen behoren de kosten die rechtstreeks aan het opnemen, verlengen of aflossen van een geldlening zijn verbonden. De renteopslag wordt dan wel in rekening gebracht vanwege de mogelijkheid van aflossing van de geldlening, maar is niet rechtstreeks verbonden met de feitelijke aflossing van de geldlening (de opslag moet immers ook worden betaald als niet wordt afgelost). Let op: splitsing van de betaalde rentevergoeding tussen een deel dat ziet op de terbeschikkingstelling van de hoofdsom en een deel dat ziet op een ander recht, kan achterwege blijven, als de omvang van deze rechten of plichten verwaarloosbaar zijn. Verwaarloosbaar is een renteopslag van 0,2% of minder.
• Als de rente niet ziet op andere rechten of verplichtingen, ga dan door naar toets 4.
• Als de rente wel ziet op andere rechten of verplichtingen moet een splitsing worden gemaakt tussen de rente die ziet op de vergoeding voor het ter beschikking stellen van de hoofdsom en de rente die ziet op andere rechten of verplichtingen (de laatste kan niet worden aangemerkt als eigenwoningrente). Ga vervolgens door naar toets 4.
Het voorbeeld van de boeterente is in mijn beleving wat ongelukkig. Een aflosvrije boetebepaling (weliswaar gedeeltelijk) staat standaard in een overeenkomst van commerciële partijen met zakelijke belangen. Deze boetebepaling is in die situatie een geheel met de overige voorwaarden en bedingen. Aan dit totale pakket wordt een vergoeding gekoppeld in de vorm van een rente die uiteraard hoger is als er meer voorwaarden gekoppeld worden die niet in het belang van de afnemer zijn. De rente is de prijs die iemand betaalt. Ik noem een aantal voorbeelden en ik wil graag voorstellen aan de lezers om te reageren of dit aftrekbaar is of niet;
- Je betaalt een rente op de familiehypotheek van 4% plus een opslag van 1%. Bij deze opslag hoort een mogelijkheid om de lening volledig afgelost te krijgen. De kans hierop is 1 op duizend.
- De rente over een familiehypotheek is 4% en in de voorwaarden wordt niet opgenomen dat de woning verzekerd hoeft te zijn. Dit is een nadeel voor de geldverstrekker. De kans dat de familiehypotheek wordt afgelost neemt hierdoor af. Daarom wordt er een opslag van 0,3% in rekening gebracht.
- In de familiehypotheek wordt vermeld dat er geen rente betaald hoeft te worden gedurende een periode dat het inkomen onder een bepaalde grens uitkomt. De extra vergoeding bedraagt 1%.
Indien u vragen heeft, aarzel dan niet om contact op te nemen.